Feedback op de blog van
Charlotte, Suzanne en Florianne.
Door Amy Spaans, Talitha Cornelisse, Gerda de Heer
1.
Wordt er rekening gehouden met de
belevingswereld van het kind.
Ja, want ze mogen zelf een persoon kiezen die ze willen zijn.
Dat is dus iemand die ze kennen en waar ze op de een of andere manier een soort
van band mee hebben. De persoon heeft de interesse van het kind.
2.
Is de inleiding motiverend voor de leerlingen.
Ja, want ze zien allemaal uitersten, wat heel grappig kan zijn,
maar wat hun ook op ideeën kan brengen. En zeker als ze te horen krijgen dat ze
zelf kleding bij de persoon die jij eens zou willen zijn mogen gaan maken, zal
dit erg motiverend werken.
Ze gaan zich inleven en dat prikkelt de fantasie.
3.
De opdracht: is er sprake van een duidelijk beeldend probleem?
Er is een beeldend doel, maar niet echt een beeldend probleem.
Je zou bijvoorbeeld met een verhaal kunnen beginnen dat er een kind was die
niet meer wist wij hij/zij was. Hij/zij wist wel dat hij de ideale persoon was,
maar hij/zij leeft in een wereld zonder spiegels en weet niet hoe hij/zij er
uit ziet. De persoon wil niets liever dan weten hoe hij/zij er uit ziet. Kan
jij helpen? Hoe denk jij dat de persoon er uit ziet? Dan is het meer een
probleem dat opgelost moet worden, waarbij er geholpen moet worden.
4.
Worden de leerlingen door de lesopzet gestimuleerd tot eigen vormgeving?
Gedeeltelijk. Bij de context staat dat ze kleding moeten maken
die bij de persoon hoort die jij eens zou willen zijn. Dan maak je eerder iets
na. Later wordt er bij instrueren de ideale outfit genoemd. Ze mogen het ook
verder versieren. Dit spreekt al meer van ruimte voor eigen vormgeving.
5.
Is het beeldmateriaal adequaat gekozen?
Er is geen sprake van beeldmateriaal.
6.
Straalt het gekozen beeldmateriaal de huidige tijd uit?
Er is geen sprake van beeldmateriaal.
7.
Geef een aantal verbeter punten / aanvullende suggesties.
Top: er worden verschillende materialen gebruikt, dat geeft meer
mogelijkheden voor de leerlingen!
Top: Bij de nabespreking wordt er goed aandacht besteed voor de
werken en de leerlingen kunnen hun keuzes toelichten!
Tip: Gebruik volgende keer ook beeldmateriaal. Er staan nu wel
ideeën genoemd, maar visueel is altijd sterker.
Tip: Er is geen rubix nakijkmodel. Dit is wel handig en
duidelijk voor de beoordeling.
8.
Wat is het sterkste onderdeel van de les, en waarom.
De nabespreking. Hier wordt er aandacht besteed aan het werk van
de leerlingen. Zo krijgt het meer betekenis voor de leerlingen. Ook kunnen
leerlingen oefenen met hun communicatieve vaardigheden en hun vaardigheden in
het presenteren.
Ook dat het aan de muur wordt gehangen is goed. Dan kan men
langer naar de geproduceerde werken kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten